Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Al Uw klederen [26]zijn mirre, en aloe, [en] kassie; uit de [27]elpenbenen [28]paleizen, [29]van waar zij U verblijden. 26. Dat is, rieken zozeer van deze specerijen, alsof zij enkel mirrhe enz. waren. Verg. Spreuk.7:17. 27. Zie 1 Kon.10:18. 28. Of, tempelen. Versta hierop: wanneer gij daaruit tevoorschijn komt als een bruidegom, of uwe klederen, en de specerijen, die uit elpenbenen paleizen genomen zijn, en waarmede zij u verheugd hebben, dat is, eer aangedaan. Salomo's koninklijke heerlijkheid en woningen worden in de Schriftuur vermeld; den Heere Christus aangaande, die in het hemelse paleis gekomen in het vlees, en heeft vandaar gebracht zijne leer, en vandaar ontvangen zijne zalving. Zie Matth.3:16; Joh.3:13,31. 29. Of, boven degenen die u verblijden; te weten, uwe medegenoten, [gelijk boven] genaamd kinderen der bruiloft en des bruidegoms vrienden; Matth.9:15; Joh.3:29.